Schriftelijke Vragen over de urgente situatie rond de warmtelevering voor Leiden
Indiendatum: jul. 2019
Terwijl Nederland zucht onder een hittegolf, maakt de Partij voor de Dieren zich zorgen over de warmtelevering tijdens de komende winter. Op 1 januari 2020 loopt namelijk het contract voor warmtelevering aan 13.000 Leidenaren en 200 bedrijven door Uniper af en zou de warmtelevering moeten worden overgenomen door Warmtebedrijf Rotterdam (WBR).
WBR is de centrale schakel in de warmterotonde. De gemeente Leiden heeft de afgelopen jaren hoog spel gespeeld en alles ingezet op de komst van de warmterotonde. De Partij voor de Dieren is al vanaf het begin uiterst kritisch over de warmterotonde (bijvoorbeeld omdat er geen duurzaamheidsgaranties zijn, omdat het leidt tot een onwenselijk lock-in effect van de fossiele industrie, omdat de warmterotonde gevoed wordt vanuit niet-duurzame bronnen) en omdat het een groot financieel risico vormt1.
Op dit moment is het slagen van het warmterotonde project uiterst onzeker, onder andere door de aanhoudende financiële problemen bij WBR. Hierdoor dreigt de continuïteit van de warmtelevering aan 13.000 Leidenaren en 200 bedrijven in gevaar te komen. Inmiddels maakt ook het college zich hier zorgen over. Dat blijkt uit de brief van 16 juli 2019, waarin het college het Rijk oproept om Nuon te verplichten om de warmtelevering voort te zetten2.
Op grond van artikel 45 van het Reglement van Orde stellen de leden Van Der Kaap en Van Schaik (Partij voor de Dieren) het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden de volgende vragen over deze brief en de warmtelevering:
1. In de brief vraagt het college het Rijk om te zorgen voor continuering van de warmtevoorziening. Waarom kiest het college ervoor om op geen enkele manier te wijzen op het belang van duurzame warmtevoorziening? Is het college bereid om alsnog bij het Rijk aan te dringen op een duurzame warmtevoorziening?
2. In de brief stelt het college dat er inmiddels een ‘urgente situatie’ is ontstaan. Wat houdt deze urgentie situatie precies in en welke scenario’s zijn er denkbaar?
3. Waarom heeft het college de raad niet geïnformeerd over het ontstaan van zo’n urgente situatie? Is het college bereid om de raad direct te informeren als de urgente situatie wijzigt? Is het college bereid om de raad direct te informeren zodra het college antwoord op haar brief heeft ontvangen van het Rijk?
4. Waarom heeft het college ervoor gekozen om te wachten tot de situatie urgent werd, voordat ze actie ondernam? Immers, de Partij voor de Dieren wijst al jarenlang op de risico’s van de warmterotonde3, en recent heeft ook de VVD haar zorgen geuit over de haalbaarheid van de warmterotonde en de continuering van de warmtelevering.
Antwoord: Het college heeft Nuon en Uniper gevraagd om garanties zodat de Uniper-centrale, indien nodig, in staat zou zijn om de warmtelevering te continueren. Maar in haar brief stelt het college: “Helaas geven de reacties op deze vraag ons onvoldoende vertrouwen in de continuïteit van de warmtelevering vanaf januari 2020”.
5. Wat waren deze reacties en waarom geven deze reacties onvoldoende vertrouwen?
Antwoord: De verantwoordelijkheid voor continuering van de warmtelevering ligt in eerste instantie bij Nuon. Hoewel het college formeel gezien geen partij in de warmteketen is, kan ze zich wel (juist nu!) extra inspannen voor het beperken van de warmtevraag (bijvoorbeeld via extra stimuleren van woning- en vastgoedisolatie) of het stimuleren van lokale geproduceerde, duurzame warmte via warmtepompen of zonneboilers.
6. Is het college bereid om hier extra op in te zetten en om extra financiële middelen vrij te maken? Zo nee, waarom niet?
7. Is het college bereid om in overleg te treden met Nuon om een werkelijk duurzaam warmtebeleid voor de langere termijn te ontwikkelen (denk bijvoorbeeld aan kleinschalige, lokale warmtenetten die gevoed worden met duurzame bronnen zoals geothermie en aquathermie)? Zo ja, hoe gaat het college de raad hierbij betrekken en over informeren? Zo nee, waarom niet?