Vragen over padden en andere kleine dieren die omkomen in riolen


Indiendatum: feb. 2014

In januari 2014 is het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan door de Raad goedgekeurd. Dit zal mogelijk ook leiden tot aanpassingen in de stedelijke omgeving. Naar aanleiding hiervan het volgende: Uit onderzoek van Ravon (Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland) blijkt dat er jaarlijks er in Nederland rond de paddentrek 1 tot 3 miljoen amfibieën ingesloten raken in trottoirputten en straatkolken en sterven daar de hongerdood. Dit gebeurt niet alleen bij de voorjaarstrek van overwinteringsplaatsen naar de voortplantingsplekken maar ook in de zomer en in het najaar. Omgerekend naar een stad als Leiden zou dat ruim 1000 padden, kikkers en salamanders betekenen, maar daarnaast sterven ook kleine zoogdieren en zelfs vogels. Het is bekend dat door dit probleem lokale populaties van gewone pad, maar ook van bastaardkikker, bruine kikker, kleine watersalamander en de rugstreeppad sterk kunnen teruglopen.[1]

Er zijn inmiddels civieltechnische en logistiek inpasbare oplossingen en aanpassingen bedacht om de negatieve bijwerking tegen te gaan. In een stakeholdersgroep wordt hiertoe samengewerkt door weg- en waterbeheerders (gemeenten en waterschappen) en de toeleverende industrie (leveranciers van kolkdeksels, opvangbakken en machinale reinigingsapparatuur). Er zijn preventieve voorzieningen zoals verlaging en verlegging van stoepranden, het aanbrengen van voorzetroosters, opvangzeef met uitklimstrip, smallere openingen in kolkdeksels. Daarnaast zijn er reddingsgerichte voorzieningen zijn aan de kolkwand bevestigde trappetjes, geperforeerde strips, uitklimmatten enz. Een aantal gemeenten vervult een voortrekkersrol. Waternet in Amsterdam bouwt in het Vondelpark amfibieën-uitklimstrips in 400 kolken in. De gemeente Zeewolde gaat in 470 kolken strips plaatsen. Rotterdam heeft in wijkpark Oude Westen een proefproject met vijf kolken. Eindhoven staat een stadsbrede oplossing voor. In de stad wordt in samenwerking met schoolklassen een inventarisatie van potentiële probleemlocaties gestart.

De fractie van de Partij voor de Dieren wil u de volgende vragen voorleggen.

1. Is het college bekend waar in Leiden in urbaan milieu paddentrek plaatsvindt ? Is het college op de hoogte van de knelpunten die tijdens de paddentrek maar ook later in het jaar voor problemen zorgen, zoals rioolputten en trottoirkolken? Zijn er ecologische gegevens voor Leiden beschikbaar of de populaties amfibieën in grootte vooruitgaan, achteruitgaan of stabiliseren ? Dit is m.n. relevant in stadsdelen met bestaande populaties waar recentelijk gebouwd is of gaat worden.

2. Zijn er contacten met de gemeente en eventueel particuliere kolkreinigers over de aanwezigheid van kwetsbare amfibieënpopulaties?

3. Bent u bekend met de adviezen van Ravon over oplossingen en/of preventie van hier geschetste problemen?

4. Bent u, gezien de zorgplicht van de gemeente, bereid bij geplande bebouwing en bij de uitvoering van het rioleringsplan alvast preventieve of afleidende voorzieningen aan putten en kolken aan te brengen, dan wel diervriendelijke putten en kolken te gebruiken ? Enkele marktpartijen hebben inmiddels aangegeven een rol te willen spelen bij het ontwikkelen hiervan en proefmodellen beschikbaar te willen stellen.

5. Het vervangen van riooldeksels of het aanbrengen van voorzieningen zal de nodig tijd vergen. Bent u, in afwachting daarvan, bereid om, vanuit het Duurzaamheidscentrum in samenwerking met scholen, een jaarlijkse actie “pad-uit-de-put” te organiseren, waarbij kinderen en hun ouders, in hun eigen straat of eigen school padden uit trottoirkolken kunnen bevrijden? Onder burgers, met name schoolkinderen, bestaat al groot enthousiasme over het helpen met de overzetacties van de padden; mogelijk dus ook met een jaarlijkse actie om padden uit de put te helpen. Mogelijk kunnen ook verenigingen hieraan meehelpen maar door (basis)scholen te betrekken bestaat de mogelijkheid tot koppeling met biologie-onderwijs.

[1] In Leiden zijn buiten het centrum op basis van data uit het bestanden van Ravon en het Stadsnatuurmeetnet Leiden een aantal probleemlocaties aan te wijzen. Dit zijn plaatsen waar zich zowel land- als waterhabitats bevinden met daartussen trekroutes, grenzend aan of te midden van stedelijke bebouwing.

Merenwijk noord (de Dalen, Forellen en Karpers), Merenwijkpark (de Bloemen), Slaaghwijk (m.n Uilen- en Roekenpad). Leidse Hout zuid, Vogelwijk, de Bockhorst rond Park Kweeklust, P.C. Hooftlaan, Uhlenbeck- en Meyerskade, Bedrijventerrein Roomburg en de bebouwing rond recreatiegebied Park de Bult.

De gewone pad is hier het talrijkst vertegenwoordigd, maar op enkele locaties komt hij samen voor met bruine kikker, bastaardkikker en kleine watersalamander.

De rugstreeppad verdient extra aandacht. De soort staat op de Rode Lijst geclassifiseerd als "gevoelig". Hij is streng beschermd middels de Europese Habitatrichtlijn en de Conventie van Bern . Er zijn waarnemingen bekend in de omgeving van de Hadewichlaan, Kenauweg en Beppy Mooijstraat in de Stevenshof

Indiendatum: feb. 2014
Antwoorddatum: 18 feb. 2014

1. Is het college bekend waar in Leiden in urbaan milieu paddentrek plaatsvindt ? Is het college op de hoogte van de knelpunten die tijdens de paddentrek maar ook later in het jaar voor problemen zorgen, zoals rioolputten en trottoirkolken? Zijn er ecologische gegevens voor Leiden beschikbaar of de populaties amfibieën in grootte vooruitgaan, achteruitgaan of stabiliseren ? Dit is m.n. relevant in stadsdelen met bestaande populaties waar recentelijk gebouwd is of gaat worden.

In de gemeente is één locatie van paddentrek bekend, te weten het Stadspolderpad (langs het spoor). Hier worden in de trektijd waarschuwingsborden geplaatst. Daarnaast is er vanuit het Stadsnatuurmeetnet en gegevens van Waarneming.nl bekend waar padden voorkomen in Leiden. Over aantalsontwikkeling is vanuit deze gegevens nog weinig te zeggen, hiervoor is een langere telreeks nodig. Op basis van de afgelopen jaren kan kort door de bocht geconstateerd worden dat de populatie stabiel is.

Door het zelfde RAVON-rapport weten wij sinds kort dat rioolputten en kolken voor problemen zorgen. In de voorbereiding van het nieuwe VGRP is hier reeds ambtelijk over gesproken en is voorgenomen hier een actie op te ondernemen. Deze actie bestaat uit het in beeld brengen van kritische locaties met vrijwilligers en ecologen van het Stadsnatuurmeetnet en het plaatsen van uitklimvoorzieningen op pilotlocaties. Onderdeel van de actie om de kritische locaties in beeld te krijgen, is een oproep in de media bijvoorbeeld de Stadskrant.

2. Zijn er contacten met de gemeente en eventueel particuliere kolkreinigers over de aanwezigheid van kwetsbare amfibieënpopulaties?

Het reinigen van de kolken wordt door de gemeente zelf verzorgd. Er zijn derhalve geen contacten met particuliere kolkenreinigers hierover. Er vindt op dit moment geen terugkoppeling plaats door gemeentelijke kolkenreinigers over de aanwezigheid van kwetsbare amfibieënpopulaties.

3. Bent u bekend met de adviezen van Ravon inzake oplossingen en/of preventie van hier geschetste problemen?

Ja.

4. Bent u, gezien de zorgplicht van de gemeente, bereid bij geplande bebouwing en bij de uitvoering van het rioleringsplan alvast preventieve of afleidende voorzieningen aan putten en kolken aan te brengen, dan wel diervriendelijke putten en kolken te gebruiken ? Enkele marktpartijen hebben inmiddels aangegeven een rol te willen spelen bij het ontwikkelen hiervan en proefmodellen beschikbaar te willen stellen.

De gemeente is bereid bij kritische punten, voortvloeiend uit aanvullend onderzoek (zie vraag 1) uitklimvoorzieningen te plaatsen. Bij de keuze van de uitklimvoorziening geldt dat deze geen belemmering voor het kolkenzuigen mag vormen. Het plaatsen van roosters voor de opening heeft niet de voorkeur in verband met schade door vegen en borstelen en de vergrote kans op verstoppingen van de kolk. Dit laatste vertraagt de afvoer van regenwater waardoor langer water op straat zal staan. Het college stelt voor een pilot uit te voeren bij locaties nabij Park Roomburg (Van Vollenhovenkade). De pilot gaat inzicht geven in kosten, montage en ervaringen met kolkenzuigen. Ook kan gemonitord worden in hoeverre amfibieën in de kolken aangetroffen worden. Tussentijds kan ook het in vraag 1 genoemde onderzoek naar kritische locaties gestart worden. Het is niet zinvol de pilot langs het Stadspolderpad uit te voeren omdat hier geen kolken aanwezig zijn.

5. Het vervangen van riooldeksels of het aanbrengen van voorzieningen zal de nodig tijd vergen. Bent u, in afwachting daarvan, bereid om, vanuit het Duurzaamheidscentrum in samenwerking met scholen, een jaarlijkse actie “pad-uit-de-put” te organiseren, waarbij schoolkinderen in hun eigen straat of eigen school padden uit trottoirkolken kunnen bevrijden? Onder burgers, met name schoolkinderen bestaat al groot enthousiasme over het helpen met de overzetacties van de padden. Mogelijk kunnen ook verenigingen hieraan meehelpen maar door (basis)scholen te betrekken bestaat de mogelijkheid tot koppeling met biologie-onderwijs.

Het college is terughoudend een jaarlijkse actie “pad-uit-de-put” te organiseren. Uiteraard indien scholen en/of vrijwilligers enthousiast zijn en zelf het initiatief nemen voor een dergelijke actie, zal vanuit de gemeente hieraan meegewerkt worden door het verlenen van informatie over de kolken en het openen hiervan. Het gaat het college op het moment echter te ver hierin het initiatief en voortouw te nemen.

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen zebrapaden in Leiden

Lees verder

Olifant bij opening kinderdagverblijf

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer