Schrif­te­lijke vragen: Beter op orde brengen van (de uitvoering van) het bomen­beleid


Indiendatum: 8 mrt. 2022

In 2018 heeft toenmalig wethouder Leewis de brief “Afronding project ‘Bomenbeheer op orde’” aan de gemeenteraad gestuurd. Daarmee wordt gesuggereerd dat het Leidse bomenbeleid op orde is. Helaas blijkt dit, met name tijdens de uitvoeringsfase van projecten, niet het geval en zijn er recent meerdere grote, beschermde bomen beschadigd tijdens werkzaamheden in de stad. De Partij voor de Dieren stelt daarom dat het bomenbeleid nog niet op orde is en pleit voor een uitgebreide doorlichting van de werkwijze van de gemeente (inclusief betrokken afdelingen zoals het Projectbureau en Stadsingenieurs) en de samenwerking tussen gemeente en geselecteerde aannemer. Geleerde lessen moeten een plaats krijgen in de bomenverordening.

Hieronder 2 recente voorbeelden waarbij grote schade is ontstaan aan beschermde bomen door werkzaamheden (casus 1 en casus 2). Ook is er een casus waarbij schade dreigt voor een monumentale boom (casus 3)

Casus 1

Op 7 maart 2022 bleek dat, tegen de gemaakte afspraken in, diepe sleuven zijn gegraven direct aan de voet van de bomen aan het Schuttersveld (zie foto hieronder). Aannemelijk is dat de bomen zware schade hebben opgelopen. De omvang van deze schade en het effect ervan op de stabiliteit en verwachte levensduur van de bomen, moet nog worden onderzocht.

Casus 2

Bij de werkzaamheden in de Gasthuiswijk in september 2021 is er schade ontstaan aan het wortelgestel van de oude zomereik ter hoogte van het Rietveldpad 1. In antwoorden op eerdere technische vragen van de Partij voor de Dieren geeft het college aan dat de uitvoerder tegen de afspraken in heeft gehandeld. De aangerichte schade is behandeld door een boomverzorger. Ook is, op verzoek van de gemeente, gezorgd voor fysieke afscherming van de boom met een hek dat de kroonprojectie aangeeft. Echter, omwonenden geven aan dat het hek niet goed geplaatst is en dat de kroonprojectie toch nog deels buiten het hek valt. Dit signaal is volgens omwonenden niet serieus opgepakt door de aannemer of gemeente.

Casus 3

Casussen 1 en 2 gaan over schade die al is aangericht. De 3e casus betreft een monumentale beuk, waarbij we door het stellen van onderstaande vragen schade aan deze boom proberen te voorkómen.

Aan de Berlagestraat tegenover nummer 38, staat een monumentale beuk. Ook deze straat wordt heringericht. Een bouwconcierge/ opzichter ter plaatse signaleerde dat de werkzaamheden rond de beuk zonder zwaar materieel eigenlijk niet mogelijk zouden zijn. Het werken met zwaar materieel binnen de kroonprojectie van een boom, kan de boom boven- en ondergronds ernstige schade toebrengen. De Partij voor de Dieren ziet hier een groot risico.

Op grond van artikel 45 van het Reglement van Orde stelt het lid Van Schaik (Partij voor de Dieren) het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden de volgende vragen over het beter op orde brengen van (de uitvoering van) het bomenbeleid:

Vragen over casus 1:

  1. Hoe kan het gebeuren dat, opnieuw tegen de gemaakte afspraken in, dit soort diepe sleuven zijn gegraven pal aan de voet van de bomen aan het Schuttersveld?
  2. Op welke wijze is in de ontwerp- en bestektekeningen voor het project aangegeven dat de bomen behouden moesten blijven en welke beschermingsmaatregelen voor de bomen nageleefd moesten worden? In welke stap in de keten tussen projectbureau – stadsingenieurs – aannemer – uitvoering zijn er fouten gemaakt?
  3. Is een boomdeskundige ter plaatse geweest om te onderzoeken op welke wijze de aangerichte schade zoveel mogelijk kan worden hersteld?
  4. Wat is het effect van aangerichte schade op de stabiliteit en levensverwachting van deze bomen?
  5. Is de aannemer aangesproken op deze fout? Is de aannemer aansprakelijk gesteld voor de aangerichte schade? Wat is de eis van het college daarbij (bijv. herplant, storting Bomenfonds, vergoeding kosten boomdeskundige etc)? Is het mogelijk de aannemer een boete op te leggen?
  6. Wat gaat het college doen om te voorkomen dat deze fouten nogmaals gemaakt worden?

Vragen over casus 2:

  1. Waarom is de fysieke afscherming van de boom met het hek niet zo gekozen dat de kroonprojectie binnen de bescherming valt? Kan het hek alsnog zo geplaatst worden dat dit wel het geval is? Waarom wel/niet?
  2. Uit de aanvullende Boom Effect Analyse van Terra Nostra van 28 september 2021 blijkt dat zowel het verwijderen van de ondergroei als de aanleg van een watergang binnen de kroonprojectie van de eik tot ernstige afname van de levensverwachting van de boom leidt. De ondergroei is tegen het advies in helaas al machinaal verwijderd; een fout die de boom waarschijnlijk zo’n 5 tot 10 jaar levensduur heeft gekost. Zodra de watergang bij het wortelpakket van de boom wordt aangelegd wordt de levensduur van de boom met nog eens 10 tot 15 jaar bekort. Hoe rijmt het college deze conclusies met het eerder gegeven antwoord dat de boom behouden blijft? Welke alternatieven ziet het college voor de aanlag van de geplande watergang rond de boom?

Vragen over casus 3:

  1. Is er een aparte Boom Effect Analyse opgesteld voor deze beuk[1]? Zo ja, kan deze verstrekt worden? Zo ja: wat zijn de aanbevelingen over de manier waarop werkzaamheden in de buurt van deze boom moeten gebeuren? Zo nee, waarom niet en kan dit alsnog gebeuren?
  2. In hoeverre vormen de geplande werkzaamheden een bedreiging voor deze boom?
  3. Welke maatregelen moeten getroffen worden om te voorkomen dat deze boom beschadigt raakt tijdens de werkzaamheden?
  4. Welke aanpassingen aan het ontwerp moeten worden gedaan zodat deze boom niet beschadigd raakt?

Vragen over uitvoering van projecten in het algemeen:

  1. Hoe is het toezicht op de uitvoering (met name als het gaat om werkzaamheden in/rond bomen) geregeld? Hoe wordt bepaald hoeveel toezicht er nodig is en op welke momenten in de uitvoering het ingezet wordt? Bestaan er tussen toezichthouder en (hoofd)uitvoerder heldere afspraken wanneer de toezichthouder gevraagd moet worden extra te komen kijken als er gewerkt wordt rondom beschermde bomen? Is het college van mening dat er voldoende toezichtcapaciteit beschikbaar is voor de begeleiding van alle projecten die komende jaren uitgevoerd worden? Is het college het met de Partij voor de Dieren eens, dat er meer toezicht moet komen als er gewerkt wordt om en nabij beschermde bomen?
  2. Welke verbeterpunten ziet het college op basis van de leerervaringen uit deze casussen, voor het interne proces in de keten tussen Projectbureau – Stadsingenieurs – aannemer – uitvoerders, te verbeteren om herhaling van fouten te voorkomen? Is het college bereid een boeteclausule in te voeren, die bovenop de kosten voor schadeherstel of vervanging komt?

Is het college bereid, om op basis van de leerervaringen uit deze casussen, de huidige bomenverordening aan te scherpen? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?


[1] In de Boom Effect Analyse voor Gasthuiswijk fase 1 (zie p7) lijkt deze boom expliciet uitgesloten te worden van het onderzoek: https://leiden.notubiz.nl/docu...

Indiendatum: 8 mrt. 2022
Antwoorddatum: 19 apr. 2022

In 2018 heeft toenmalig wethouder Leewis de brief “Afronding project ‘Bomenbeheer op orde’” aan de gemeenteraad gestuurd. Daarmee wordt gesuggereerd dat het Leidse bomenbeleid op orde is. Helaas blijkt dit, met name tijdens de uitvoeringsfase van projecten, niet het geval en zijn er recent meerdere grote, beschermde bomen beschadigd tijdens werkzaamheden in de stad. De Partij voor de Dieren stelt daarom dat het bomenbeleid nog niet op orde is en pleit voor een uitgebreide doorlichting van de werkwijze van de gemeente (inclusief betrokken afdelingen zoals het Projectbureau en Stadsingenieurs) en de samenwerking tussen gemeente en geselecteerde aannemer. Geleerde lessen moeten een plaats krijgen in de bomenverordening.

Hieronder 2 recente voorbeelden waarbij grote schade is ontstaan aan beschermde bomen door werkzaamheden (casus 1 en casus 2). Ook is er een casus waarbij schade dreigt voor een monumentale boom (casus 3)

Casus 1

Op 7 maart 2022 bleek dat, tegen de gemaakte afspraken in, diepe sleuven zijn gegraven direct aan de voet van de bomen aan het Schuttersveld (zie foto hieronder). Aannemelijk is dat de bomen zware schade hebben opgelopen. De omvang van deze schade en het effect ervan op de stabiliteit en verwachte levensduur van de bomen, moet nog worden onderzocht.

Casus 2

Bij de werkzaamheden in de Gasthuiswijk in september 2021 is er schade ontstaan aan het wortelgestel van de oude zomereik ter hoogte van het Rietveldpad 1. In antwoorden op eerdere technische vragen van de Partij voor de Dieren geeft het college aan dat de uitvoerder tegen de afspraken in heeft gehandeld. De aangerichte schade is behandeld door een boomverzorger. Ook is, op verzoek van de gemeente, gezorgd voor fysieke afscherming van de boom met een hek dat de kroonprojectie aangeeft. Echter, omwonenden geven aan dat het hek niet goed geplaatst is en dat de kroonprojectie toch nog deels buiten het hek valt. Dit signaal is volgens omwonenden niet serieus opgepakt door de aannemer of gemeente.

Casus 3

Casussen 1 en 2 gaan over schade die al is aangericht. De 3e casus betreft een monumentale beuk, waarbij we door het stellen van onderstaande vragen schade aan deze boom proberen te voorkómen.

Aan de Berlagestraat tegenover nummer 38, staat een monumentale beuk. Ook deze straat wordt heringericht. Een bouwconcierge/ opzichter ter plaatse signaleerde dat de werkzaamheden rond de beuk zonder zwaar materieel eigenlijk niet mogelijk zouden zijn. Het werken met zwaar materieel binnen de kroonprojectie van een boom, kan de boom boven- en ondergronds ernstige schade toebrengen. De Partij voor de Dieren ziet hier een groot risico.

Op grond van artikel 45 van het Reglement van Orde stelt het lid Van Schaik (Partij voor de Dieren) het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden de volgende vragen over het beter op orde brengen van (de uitvoering van) het bomenbeleid:

Vragen over casus 1:

1. Hoe kan het gebeuren dat, opnieuw tegen de gemaakte afspraken in, dit soort diepe sleuven zijn gegraven pal aan de voet van de bomen aan het Schuttersveld?

Antwoord: De werkzaamheden betroffen het verleggen van kabels en leidingen, in opdracht van Liander en in overleg met de gemeente, ter voorbereiding op de overige werkzaamheden voor het project Schuttersveld.

De ligging van de kabels en leidingen is vooraf in beeld gebracht met behulp van informatie van het Kabels en Leidingen Informatie Centrum (KLIC) en diverse proefsleuven. Uit de vooroverleggen en vooronderzoeken kwam een gewenst nieuw tracé voor kabels en Leidingen van Liander naar voren die verder van de bomen af lag. Dit nieuwe tracé is als zodanig opgenomen in de vergunningverlening richting Liander.

Tijdens de uitvoering is een afwijkende ligging van zowel bestaand als nieuw leidingwerk geconstateerd. De gebruikelijke procedure is dat bij de constatering van dit soort afwijkingen tijdens de uitvoering de aannemer de werkzaamheden stil legt, in overleg treedt met de opdrachtgever en een melding doet op basis van de wet WIBON. De aannemer is echter niet gestopt met zijn werkzaamheden en heeft het gewenste tracé aangepast. Bij de gemeente is hiervan tevens geen melding bekend. Daarmee heeft de aannemer zowel lokale als landelijke afspraken voor het werken in de directe omgeving van de bomen genegeerd. Hiervoor zal hij aansprakelijk worden gesteld, zie het antwoord op vraag 5.


2. Op welke wijze is in de ontwerp-en bestektekeningen voor het project aangegeven dat de bomen behouden moesten blijven en welke beschermingsmaatregelen voor de bomen nageleefd moesten worden? In welke stap in de keten tussen projectbureau – stadsingenieurs – aannemer – uitvoering zijn er fouten gemaakt?

Antwoord: In bovengenoemde keten is een belangrijke partij/stap niet benoemd en dat betreft de nutsbedrijven en de door hen gewenste aanpassingen aan nutstracés. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd door aannemers in opdracht van de nutsbedrijven – en dus niet van de gemeente -, vooruitlopend op de werkzaamheden van de civieltechnische aannemer. Laatst genoemde aannemer, in opdracht van gemeente Leiden, is dus momenteel nog niet gestart.

Voorafgaande aan de actuele nutswerkzaamheden heeft de gemeente een coördinerende rol opgepakt met betrekking tot het project Schuttersveld. Daarbij zijn in 2021 de gewenste/benodigde werkzaamheden van alle nutspartijen in kaart gebracht en zo optimaal mogelijk op elkaar afgestemd. Hierover zijn per discipline afspraken gemaakt met de desbetreffende nutsbedrijven.

Het eindresultaat was een uitgebreid Plan Van Aanpak (PVA) Kabels en Leidingen (K&L). Daarin zijn bovengenoemde afspraken/tracés gebundeld opgenomen en is beschouwd hoe men tijdens dit project omgaat met kabels en leidingen in de ondergrond en daarop volgende maatregelen. Hierop zijn de benodigde vergunningen afgegeven.

In het PVA is ook de locatie van de (monumentale) bomen benoemd. Daarbij is expliciet aangegeven rekening te houden met zowel de bovengrond, maar nog belangrijker met de wortelprojectie in de ondergrond. Er is voor gekozen om vervallen tracés rondom de wortels te laten liggen en voor het nieuwe K&L tracés voldoende afstand te houden tot de monumentale bomen.

3. Is een boomdeskundige ter plaatse geweest om te onderzoeken op welke wijze de aangerichte schade zoveel mogelijk kan worden hersteld?

Antwoord: Ja, dit is uitgevoerd door Terra Nostra in week 11. Daarbij heeft een boomdeskundige het huidige wortelpakket geïnspecteerd en zijn er stabiliteitsproeven uitgevoerd op de zes bomen.

4. Wat is het effect van aangerichte schade op de stabiliteit en levensverwachting van deze bomen?

Antwoord: Op basis van de trekproeven is stabiliteitsverlies bij drie van de zes bomen geconstateerd. Verder is er geen verhoogd risico op windworp. De hoeveelheid wortelverlies van één boom, die op de hoek met de Anthony Fokkerweg, maakt dat de schade onherstelbaar is. Op basis van de NVTB-taxatie methode dient die boom daarmee als verloren te worden beschouwd. Het advies vanuit boomtechnisch en beheersmatig oogpunt is om deze populier binnen 6 maanden te vervangen en herplant uit te voeren. Dit advies neemt het college over. De aannemer en zijn opdrachtgever zullen hiervoor aansprakelijk worden gesteld, zie het antwoord op vraag 5.

Voor de overige bomen is na inspectie direct gestart met wondverzorging. De komende 3 jaar worden herhaaldelijk maatregelen genomen om de hergroei van de wortels verder te stimuleren en er is een verhoogd inspectieregime. In 2025 wordt de situatie herbeoordeeld met een trekproef. Op die manier kunnen, op de te compenseren boom bij de Anthony Fokkerweg na, alle bomen behouden blijven.

5. Is de aannemer aangesproken op deze fout? Is de aannemer aansprakelijk gesteld voor de aangerichte schade? Wat is de eis van het college daarbij (bijv. herplant, storting Bomenfonds, vergoeding kosten boomdeskundige etc)? Is het mogelijk de aannemer een boete op te leggen?

Antwoord: Ja, de aannemer en zijn opdrachtgever zijn aangesproken. Daarbij is aangegeven dat zij aansprakelijk zullen worden gesteld voor aangerichte schade en alle bijkomende kosten voor wat betreft werkzaamheden/onderzoeken die hieraan zijn gekoppeld. Op dit moment wordt de reikwijdte en vorm van de formele aansprakelijkheidsstelling uitgewerkt.

6. Wat gaat het college doen om te voorkomen dat deze fouten nogmaals gemaakt worden?

Antwoord: Binnen Leiden zijn diverse richtlijnen, een verordening en een handboek Bomen opgesteld om de kwaliteit voor werken rondom bomen zo goed mogelijk te borgen. Om dit ook voor werkzaamheden van nutspartijen nog beter te kunnen borgen zijn communicatiemiddelen (o.a. een werken in de buurt van bomen poster) opgesteld en verspreid om het bewustzijn van deze richtlijnen te vergroten.

Daarnaast is in het onlangs afgesloten convenant tussen Liander, Dunea en Leiden afgesproken om projecten van begin tot eind nog meer integraal te programmeren. Als onderdeel hiervan evalueren we samen met Liander het doorlopen proces om er lering uit te trekken en daar waar nodig onze processen bij te stellen.

We moeten echter het feit accepteren dat wij in onze pogingen om bomen zo goed mogelijk te beschermen nooit volledig zullen kunnen uitsluiten dat er nog een fout wordt gemaakt, zeker niet als dit onder de verantwoordelijkheid of in opdracht van derden gebeurt. Wel kunnen we ernaar streven het aantal fouten zoveel mogelijk te beperken en dat doen we ook, onder meer met een recent verscherpte verordening en de inzet van veel communicatiemiddelen.

Vragen over casus 2:

7. Waarom is de fysieke afscherming van de boom met het hek niet zo gekozen dat de kroonprojectie binnen de bescherming valt? Kan het hek alsnog zo geplaatst worden dat dit wel het geval is? Waarom wel/niet?

Antwoord: Het is niet duidelijk waarom het hekwerk eerst binnen de kroonprojectie was geplaatst, dat is uiteraard niet de bedoeling. Inmiddels is het hekwerk nu zodanig geplaatst dat deze buiten de kroonprojectie staat. De toezichthouders van de gemeente hebben dit beoordeeld en geven aan dat er zo geen risico is voor de vermindering van de levensduur van de boom.

8. Uit de aanvullende Boom Effect Analyse van Terra Nostra van 28 september 2021 blijkt dat zowel het verwijderen van de ondergroei als de aanleg van een watergang binnen de kroonprojectie van de eik tot ernstige afname van de levensverwachting van de boom leidt. De ondergroei is tegen het advies in helaas al machinaal verwijderd; een fout die de boom waarschijnlijk zo’n 5 tot 10 jaar levensduur heeft gekost. Zodra de watergang bij het wortelpakket van de boom wordt aangelegd wordt de levensduur van de boom met nog eens 10 tot 15 jaar bekort. Hoe rijmt het college deze conclusies met het eerder gegeven antwoord dat de boom behouden blijft? Welke alternatieven ziet het college voor de aanlag van de geplande watergang rond de boom?

Antwoord: Het ontwerp is gemaakt op basis van een eerder uitgevoerde boomeffectanalyse. Uit dat onderzoek bleek dat de werkzaamheden uitgevoerd konden worden en is niet geadviseerd om de onderbeplanting te laten staan. Kort voor aanvang van de werkzaamheden is een second opinion opgesteld. Naar aanleiding van dit onderzoek is het ontwerp aangepast en wordt de watergang verplaatst. Deze is nu volledig buiten de kroonprojectie gesitueerd. Daarnaast worden in het voorjaar de herstelmaatregelen rondom de boom uitgevoerd. Zo kan dus zowel de watergang gegraven worden als de boom behouden blijven.

Vragen over casus 3:

9. Is er een aparte Boom Effect Analyse opgesteld voor deze beuk[1]? Zo ja, kan deze verstrekt worden? Zo ja: wat zijn de aanbevelingen over de manier waarop werkzaamheden in de buurt van deze boom moeten gebeuren? Zo nee, waarom niet en kan dit alsnog gebeuren?

Antwoord: Nee, er is nog geen aparte boom effect analyse opgesteld voor deze beuk. In de Berlagestraat is wel een boomeffectanalyse gedaan bij andere bomen. Dit is de basis geweest voor het ontwerp. De monumentale boom staat op particuliere grond en hiervoor is in eerste instantie geen boomeffectanalyse opgesteld. Omdat de boom een bijzondere monumentale boom is, wordt ook voor de beuk in de Berlagestraat een extra boomeffectanalyse opgesteld. Op basis van deze analyse wordt een werkplan opgesteld.

10. In hoeverre vormen de geplande werkzaamheden een bedreiging voor deze boom?

Antwoord: Op basis van de resultaten uit de eerste boomeffectanalyse kunnen de werkzaamheden in de Berlagestraat uitgevoerd worden. De second opinion moet hier meer zekerheid over bieden. Indien uit dit onderzoek blijkt dat er een bedreiging is voor de boom, dan stelt de aannemer in overleg met de gemeente een nieuw werkplan op om schade aan de boom te voorkomen.

11. Welke maatregelen moeten getroffen worden om te voorkomen dat deze boom beschadigt raakt tijdens de werkzaamheden?

Antwoord: Óf en welke maatregelen er getroffen moeten worden kan pas worden aangegeven, nadat de nieuwe boomeffectanalyse is uitgevoerd.

12. Welke aanpassingen aan het ontwerp moeten worden gedaan zodat deze boom niet beschadigd raakt?

Antwoord: Het is nog niet duidelijk of er aanpassingen gedaan moeten worden aan het ontwerp. De resultaten uit de nieuwe boomeffectanalyse moeten dit uitwijzen.

Vragen over uitvoering van projecten in het algemeen:

13. Hoe is het toezicht op de uitvoering (met name als het gaat om werkzaamheden in/rond bomen) geregeld? Hoe wordt bepaald hoeveel toezicht er nodig is en op welke momenten in de uitvoering het ingezet wordt? Bestaan er tussen toezichthouder en (hoofd)uitvoerder heldere afspraken wanneer de toezichthouder gevraagd moet worden extra te komen kijken als er gewerkt wordt rondom beschermde bomen? Is het college van mening dat er voldoende toezichtcapaciteit beschikbaar is voor de begeleiding van alle projecten die komende jaren uitgevoerd worden? Is het college het met de Partij voor de Dieren eens, dat er meer toezicht moet komen als er gewerkt wordt om en nabij beschermde bomen?

Antwoord: Er wordt scherp ingezet op het plan van aanpak “Werken onder en rond bestaande bomen”. Om te beginnen is de toezichthouder groen betrokken bij het opstellen van het bestek om dit te borgen. In het bestek worden stop- en bijwoonpunten vastgesteld. Voorafgaand aan alle werkzaamheden wordt in een startoverleg de nadruk gelegd op het belang van werken met én in de omgeving van bomen. Het werken aan kabels en leidingen valt vaak onder een andere verantwoordelijkheid. We streven er, in onderling overleg met nutsbedrijven, naar om ook in kabels en leidingen projecten deze werkwijze te laten toepassen.

Voor 2019 was er één cultuurtechnisch medewerker beschikbaar voor alle groenwerkzaamheden in projecten. Sinds 2019 is toegewerkt naar een vast groenteam van op dit moment zes medewerkers. Twee van deze medewerkers hebben toezicht als primaire taak, de overige medewerkers assisteren hierin. Daarmee kan invulling worden gegeven aan de geldende afspraken omtrent toezicht op bomen en is er wat betreft het college voldoende toezichtcapaciteit beschikbaar en is meer toezicht tijdens het werken rond bomen niet nodig.

14. Welke verbeterpunten ziet het college op basis van de leerervaringen uit deze casussen, voor het interne proces in de keten tussen Projectbureau – Stadsingenieurs – aannemer – uitvoerders, te verbeteren om herhaling van fouten te voorkomen? Is het college bereid een boeteclausule in te voeren, die bovenop de kosten voor schadeherstel of vervanging komt?

Antwoord: Het Handboek Bomen is van toepassing op alle werken in uitvoering en voorziet in een boetesystematiek. Dit kan dus worden toegepast in voorkomend geval.

Verder blijven we in zetten op een verbeterde laagdrempelige informatieoverdracht over het werken onder en rond bestaande bomen, met name tussen de hoofduitvoerder en onderaannemers, om schade aan bomen te voorkomen. Een voorbeeld daarvan is de eerder genoemde poster.

15. Is het college bereid, om op basis van de leerervaringen uit deze casussen, de huidige bomenverordening aan te scherpen? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Het Handboek bomen is opgenomen in de Verordening fysieke leefomgeving. Artikel 4.1.1.3 Activiteiten in de nabijheid van bomen.

De Verordening fysieke leefomgeving is op dit vlak aangescherpt ten opzichte van de vorige bomenverordening. Het bewijst zijn werking hier ook. Liever hoef je de verordening niet reactief in te moeten zetten, maar als de situatie daarom vraagt zijn de toegevoegde instrumenten toereikend en effectief . Preventieve maatregelen zijn benoemd in de antwoorden op de vragen 13 en 14. Het college ziet daarom geen noodzaak om de bomenverordening hierin verder aan te scherpen.

[1] In de Boom Effect Analyse voor Gasthuiswijk fase 1 (zie p7) lijkt deze boom expliciet uitgesloten te worden van het onderzoek: https://leiden.notubiz.nl/docu...

Wij staan voor:

Interessant voor jou

Schriftelijke Vragen: Invoering van de zelfbewoningsplicht

Lees verder

Schriftelijke vragen: Schade aan bomen bij bouwproject De Veerplaats

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer