Schrif­te­lijke Vragen: Bomen en bijen in Crone­steyn


Indiendatum: dec. 2022

Schriftelijke vragen van Martine van Schaik (Partij voor de Dieren) aan het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden over bomen en bijen in Cronesteyn.
(ingediend 1 december 2022)


De Nederlandse wilde bijenfauna staat onder druk. Meer dan de helft van de Nederlandse bijensoorten staat op de Rode Lijst omdat zij in Nederland als bedreigd worden beschouwd of zelfs al geheel uit Nederland verdwenen zijn.[1] Grote boosdoeners zijn het landbouwgif, stikstofdepositie en intensief landgebruik. Plaatselijk kan ook concurrentiedruk met honingbijen een grote rol spelen.[2]

In april 2022 concludeert een rapport van Stichting EIS in opdracht van de gemeente Amsterdam dat honingbijen de wilde bijen in de stad beconcurreren, omdat zij gebruik maken van dezelfde voedselbronnen. Bij meer dan drie honingbij-volken per vierkante kilometer treedt zulke concurrentie over het algemeen genomen op, stellen de onderzoekers. Dat gebeurt in uiteenlopende landschapstypen, ook in natuurterreinen waar grote aaneengesloten oppervlakten bloeiend gewas aanwezig zijn.[3]

Leiden werkt net zoals Amsterdam[4] aan het verbeteren van de biodiversiteit door o.a. bevordering van bloemrijke bermen en het vergroenen van de stad. Ondanks dat blijkt uit het rapport van Stichting EIS dat honingbijen een bedreiging vormen voor wilde bijen in de stad.

Het Leidsch Dagblad vermeldt dat in Leiden niet bekend is hoeveel bijenvolken Leiden telt, maar dat niettemin de indruk bestaat dat het aantal imkers in de Leidse regio de afgelopen jaren sterk is gegroeid.[5]

Op grond van artikel 45 van het Reglement van Orde stelt het lid Van Schaik (Partij voor de Dieren) het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden de volgende vragen:

1. Heeft de gemeente zicht op waar in Leiden bijenkasten staan? Zo nee, waarom niet en kan dat inzicht alsnog worden verkregen en met ons worden gedeeld? Zo ja, kan deze data met ons gedeeld worden?

2. Is het college bereid om een meldingsplicht voor bijenkasten in te stellen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, per wanneer kan dit ingevoerd worden?

3. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat er ook gestuurd moet worden op matiging van het aantal bijenkasten in de stad? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen neemt de gemeente hierin?

Afgelopen voorjaar berichtte het Leidsch Dagblad dat de imkervereniging in de veronderstelling was dat de regels over het houden van bijen in Leiden waren vervallen[6]. Het was de imkervereniging echter ontgaan dat de gemeente Leiden de regel niet had geschrapt, maar alleen verplaatst naar de Verordening Fysieke Leefomgeving.

4. Heeft de gemeente inmiddels hierover contact gehad met de imkervereniging?

5. Is het college het met ons eens dat de vervallen bepaling 2.64 over bijen in de APV[7] voor verwarring zorgt? Zo ja, is het college bereid om de communicatie over de huidige regels voor bijenhouden in Leiden te verduidelijken?

De imkervereniging geeft aan dat in polderpark Cronesteyn te veel bijenvolken zijn, waardoor die bijen honger hebben en overlijden.[8] In het beheerplan van het park wordt in het Reigersbos het westelijk deel van het bos gekapt om plaats te maken voor de bijenstal en een boomgaard als bijenbiotoop, omdat het bos weinig geschikt zou zijn voor bijen.[9]

6. In het licht van de eerder genoemde informatie uit het rapport van Stichting EIS: hoe rijmt het college haar streven naar meer biodiversiteit en vergroten van natuurwaarden met het kappen van bestaand bos, om plaats te maken voor een boomgaard met als doel om de aanwezige honingbijenvolken van meer voedsel te voorzien?

7. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat het aantal bijenkasten in Cronesteyn teruggebracht moet worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen gaan het college hierin zetten?

8. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat het terugbrengen van het aantal bijenkasten kan bijdragen aan het verbeteren van de leefomstandigheden en overlevingskansen van de wilde bij? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen gaat het college zetten?

De gemeente investeert op diverse plekken in Cronesteyn in bloemrijke bermen die als voedsel kunnen dienen voor bestuivers. Voor spontaan (niet beheerd) en afgeschermd bos is relatief weinig ruimte in het park. Dergelijk bos is waardevol voor allerlei andere insecten en geschikt als broed- en rustgebied voor vogels.

9. Is het college bereid om het westelijk deel van het Reigersbos te behouden en te betrekken bij het centrale, niet beheerde deel van het Reigersbos? Zo nee, waarom niet?

[1] https://www.bestuivers.nl/rodelijst

[2] www.bestuivers.nl/concurrentie

[3] Rapport Voedselconcurrentie tussen honingbijen en wilde bijen in Amsterdam, p2

[4] Artikel in Parool: ‘Amsterdamse strijd tegen honingbijen’

[5] https://www.leidschdagblad.nl/cnt/dmf20220523_37652478

[6] https://www.leidschdagblad.nl/cnt/dmf20220610_99727284

[7] https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR645899

[8] https://www.leidschdagblad.nl/cnt/dmf20220527_44965154

[9] Beheerplan Groen Cronesteyn, p 53

Indiendatum: dec. 2022
Antwoorddatum: 10 jan. 2023

Schriftelijke vragen van Martine van Schaik (Partij voor de Dieren) aan het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden over bomen en bijen in Cronesteyn.
(ingediend 1 december 2022)


De Nederlandse wilde bijenfauna staat onder druk. Meer dan de helft van de Nederlandse bijensoorten staat op de Rode Lijst omdat zij in Nederland als bedreigd worden beschouwd of zelfs al geheel uit Nederland verdwenen zijn.[1] Grote boosdoeners zijn het landbouwgif, stikstofdepositie en intensief landgebruik. Plaatselijk kan ook concurrentiedruk met honingbijen een grote rol spelen.[2]

In april 2022 concludeert een rapport van Stichting EIS in opdracht van de gemeente Amsterdam dat honingbijen de wilde bijen in de stad beconcurreren, omdat zij gebruik maken van dezelfde voedselbronnen. Bij meer dan drie honingbij-volken per vierkante kilometer treedt zulke concurrentie over het algemeen genomen op, stellen de onderzoekers. Dat gebeurt in uiteenlopende landschapstypen, ook in natuurterreinen waar grote aaneengesloten oppervlakten bloeiend gewas aanwezig zijn.[3]

Leiden werkt net zoals Amsterdam[4] aan het verbeteren van de biodiversiteit door o.a. bevordering van bloemrijke bermen en het vergroenen van de stad. Ondanks dat blijkt uit het rapport van Stichting EIS dat honingbijen een bedreiging vormen voor wilde bijen in de stad.

Het Leidsch Dagblad vermeldt dat in Leiden niet bekend is hoeveel bijenvolken Leiden telt, maar dat niettemin de indruk bestaat dat het aantal imkers in de Leidse regio de afgelopen jaren sterk is gegroeid.[5]

Op grond van artikel 45 van het Reglement van Orde stelt het lid Van Schaik (Partij voor de Dieren) het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden de volgende vragen:

1. Heeft de gemeente zicht op waar in Leiden bijenkasten staan? Zo nee, waarom niet en kan dat inzicht alsnog worden verkregen en met ons worden gedeeld? Zo ja, kan deze data met ons gedeeld worden?

Antwoord: Ja, in grote lijnen is er zicht op de locaties waar bijenkasten staan. Onder meer in de grote groengebieden, waaronder Park Merenwijk, Heempark, Oostvlietpolder en polderpark Cronesteyn. Verder staan er ook kasten bij de volkstuinverenigingen OTV, Ons Buiten, het Zonneveld en tuinvereniging Cronesteyn. Deze locaties zijn bezet door een wisselend aantal bijenvolkeren.

Er is geen gedetailleerde inventarisatie beschikbaar, omdat het op enkele locaties mogelijk is om zonder ontheffing een bijenkast te plaatsen. Het college is van mening dat het globale overzicht voldoende inzicht biedt. Vanwege de huidige regelgeving is het op de meeste private locaties in Leiden niet mogelijk om kasten te plaatsen zonder ontheffing (zie hiervoor Artikel 3.6.2.2. van de Verordening Fysieke Leefomgeving)

2. Is het college bereid om een meldingsplicht voor bijenkasten in te stellen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, per wanneer kan dit ingevoerd worden?

Antwoord: Nee. De huidige verordening voorziet voldoende in mogelijkheden voor regulatie van imkerij.

3. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat er ook gestuurd moet worden op matiging van het aantal bijenkasten in de stad? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen neemt de gemeente hierin?

Antwoord: Ja, het college erkent de effecten van imkerij op de wilde bloembestuivende insecten, en is daarom al terughoudend met het toestaan van bijenvolken. Vanwege de bestaande regelgeving is het college voldoende in staat om te sturen op aantallen volken in de stad.

Afgelopen voorjaar berichtte het Leidsch Dagblad dat de imkervereniging in de veronderstelling was dat de regels over het houden van bijen in Leiden waren vervallen[6]. Het was de imkervereniging echter ontgaan dat de gemeente Leiden de regel niet had geschrapt, maar alleen verplaatst naar de Verordening Fysieke Leefomgeving.

4. Heeft de gemeente inmiddels hierover contact gehad met de imkervereniging?

Antwoord: Ja, de gemeente heeft mailcontact gehad met de imkervereniging over dit onderwerp.

5. Is het college het met ons eens dat de vervallen bepaling 2.64 over bijen in de APV[7] voor verwarring zorgt? Zo ja, is het college bereid om de communicatie over de huidige regels voor bijenhouden in Leiden te verduidelijken?

Antwoord: Het college erkent dat de bewoording enige verwarring kan veroorzaken en is daarom bereid om de regels via de website van GaGoed te verhelderen.

De imkervereniging geeft aan dat in polderpark Cronesteyn te veel bijenvolken zijn, waardoor die bijen honger hebben en overlijden.[8] In het beheerplan van het park wordt in het Reigersbos het westelijk deel van het bos gekapt om plaats te maken voor de bijenstal en een boomgaard als bijenbiotoop, omdat het bos weinig geschikt zou zijn voor bijen.[9]

6. In het licht van de eerder genoemde informatie uit het rapport van Stichting EIS: hoe rijmt het college haar streven naar meer biodiversiteit en vergroten van natuurwaarden met het kappen van bestaand bos, om plaats te maken voor een boomgaard met als doel om de aanwezige honingbijenvolken van meer voedsel te voorzien?

Antwoord: Het Reigersbos krijgt een nieuwe inrichting conform het bestaande beheerplan, waarover uw raad in het voorjaar van 2019 is geïnformeerd. Binnen de nieuwe inrichting versterkt het college de biodiversiteit door bijvoorbeeld de aanleg van natuurvriendelijke oevers in Cronesteyn. Een groot deel van de bosstructuur van het Reigerbos blijft daarnaast behouden, in een deel wordt de bosstructuur uitgebreid en een deel wordt vanuit cultuurhistorisch oogpunt omgevormd naar boomgaard. Deze ontwikkeling heeft niet als doel om de aanwezige honingbijenvolken van meer voedsel te voorzien. Het college gaat de capaciteit van de bijenstal in relatie tot de omgeving onderzoeken.

7. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat het aantal bijenkasten in Cronesteyn teruggebracht moet worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen gaan het college hierin zetten?

Antwoord: De noodzaak tot het terugbrengen van het aantal bijenkasten in Cronesteyn moet nader onderzocht worden voordat hier een uitspraak over kan worden gedaan. Het college gaat onderzoeken wat een geschikt aantal bijenvolkeren in Cronesteyn is. Hierbij worden zowel ecologische als maatschappelijk belang in acht genomen.

8. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat het terugbrengen van het aantal bijenkasten kan bijdragen aan het verbeteren van de leefomstandigheden en overlevingskansen van de wilde bij? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen gaat het college zetten?

Antwoord: Het college is het ermee eens dat wilde bijen negatieve effecten ervaren van te hoge dichtheden honingbijen. Het terugdringen van het aantal bijenkasten kan dan positief bijdragen aan de populatie wilde bijen. De noodzaak hiertoe moet, zoals in vraag 7 vermeld, nader onderzocht worden rond Cronesteyn. Van primair belang is dat er geschikt leefgebied is dat voorziet in voldoende nestel- en foerageergelegenheid. Bij de uitvoering van het IP-parkenproject Cronesteyn worden maatregelen genomen die hierin voorzien.

De gemeente investeert op diverse plekken in Cronesteyn in bloemrijke bermen die als voedsel kunnen dienen voor bestuivers. Voor spontaan (niet beheerd) en afgeschermd bos is relatief weinig ruimte in het park. Dergelijk bos is waardevol voor allerlei andere insecten en geschikt als broed- en rustgebied voor vogels.

9. Is het college bereid om het westelijk deel van het Reigersbos te behouden en te betrekken bij het centrale, niet beheerde deel van het Reigersbos? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Het college is niet bereid af te wijken van het beheerplan, omdat dit nu in uitvoering is. Bovendien is dit plan opgesteld met ecologische deskundigheid, waar Stichting Groen Cronesteyn een belangrijk aandeel in had. De plannen voor het Reigersbos zijn gemaakt met het oog op de verbetering van de natuurbeleving, het broedgebied van bosvogels, de bijenstal en het herstel van de voormalige landschapsstructuur. Deze doelen worden met het huidige plan behaald. Het beheerplan is al in 2019 vastgesteld door het college en ter informatie aan de raad gestuurd.

[1] https://www.bestuivers.nl/rodelijst

[2] www.bestuivers.nl/concurrentie

[3] Rapport Voedselconcurrentie tussen honingbijen en wilde bijen in Amsterdam, p2

[4] Artikel in Parool: ‘Amsterdamse strijd tegen honingbijen’

[5] https://www.leidschdagblad.nl/cnt/dmf20220523_37652478

[6] https://www.leidschdagblad.nl/cnt/dmf20220610_99727284

[7] https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR645899

[8] https://www.leidschdagblad.nl/cnt/dmf20220527_44965154

[9] Beheerplan Groen Cronesteyn, p 53

Wij staan voor:

Interessant voor jou

Schriftelijke Vragen: Muskusrat klemmen in wijkpark Stevenshof

Lees verder

Schriftelijke Vragen: Bert’s Animal Verhuur

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer