Schrif­te­lijke Vragen: Invloed van educatie op dieren­welzijn


Indiendatum: 13 nov. 2024

Sinds de coronapandemie is het aantal in beslag genomen honden door verwaarlozing en bijtincidenten fors toegenomen. Het aantal afgestane honden is zelfs tot zeven keer hoger. Gebrek aan kennis en voorbereiding bij mensen leidt vaak tot ernstige gevolgen voor zowel mensen als honden, waardoor dierenwelzijn en veiligheid in het geding komen. De Partij voor de Dieren vindt het daarom belangrijk dat de gemeente inzicht krijgt in de omvang van dit probleem en mogelijke maatregelen onderzoekt.

Op grond van artikel 45 van het Reglement van Orde stelt het lid Malcolm Jones (Partij voor de Dieren) het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden de volgende vragen:

1.       Is het college bekend met de toename van honden die in beslag worden genomen vanwege verwaarlozing en bijtincidenten sinds de coronapandemie?

2.       Heeft het college zicht op het aantal honden dat in onze gemeente in beslag is genomen wegens verwaarlozing of bijtincidenten? Zo ja, hoeveel honden zijn er sinds 2020 in beslag genomen en wat zijn de belangrijkste redenen hiervoor? Graag per jaar uitsplitsen.

3.       Wordt het college actief op de hoogte gehouden door instanties zoals de (dieren)politie of dierenbescherming over in beslag genomen dieren binnen de gemeente? Zo ja, hoe vaak wordt deze informatie gedeeld?

4.       Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat bijtincidenten vaak voortkomen uit onjuiste omgang met en zorg voor honden?

5.       Is het college voornemens om in te zetten op het terugdringen van het aantal bijtincidenten, bijvoorbeeld door gedragslessen voor honden en hun eigenaren te stimuleren? Zo nee, waarom niet?

6.       Is het college bereid om samen met welzijnsorganisaties en deskundigen een preventieve voorlichtingscampagne op te zetten over verantwoord hondeneigenaarschap? Zo nee, waarom niet?

Uit antwoorden op technische vragen bij de Begroting 2025 - 2028 blijkt dat een stichting lessen aanbiedt voor groepen 1 t/m 4 van de basisschool op de kinderboerderij in de Merenwijk. In deze lessen wordt ingezet om het leren omgaan met dieren. De kinderen mogen tussen de konijnen in het stro zitten en cavia’s in een mandje op schoot houden. Deze lessen zijn stressvol voor de dieren. De kinderen zorgen voor drukte en de activiteiten maken het niet mogelijk om te vluchten. Dit is niet alleen schadelijk voor de dieren, maar leert kinderen ook verkeerde omgangsvormen.

7.       Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat het dierenwelzijn van de konijnen, cavia’s en andere dieren die tijdens de lessen worden gebruikt in het gedrang is? Zo nee, waarom niet?

8.       Heeft het college als partner van de betreffende stichting invloed op dit lesprogramma? Zo ja, is het college bereid om met de stichting in gesprek te gaan over het herzien van de lessen op zo’n manier dat de kinderen op een educatieve manier worden voorbereid op de omgang met dieren zonder dat dit ten koste gaat van het dierenwelzijn van de dieren die bij deze lessen betrokken zijn?

9.       Vindt het college het waardevol om aan deze lessen de omgang met honden toe te voegen zodat kinderen ook goed met honden leren omgaan? Zo nee, waarom niet?

Indiendatum: 13 nov. 2024
Antwoorddatum: 21 jan. 2025

1.       Is het college bekend met de toename van honden die in beslag worden genomen vanwege verwaarlozing en bijtincidenten sinds de coronapandemie?

Antwoord: Ja, het college is hiermee bekend. Voor wat betreft Leiden houdt het college hier contact over met dierentehuis Stevenshage en de (dieren)politie.

2.       Heeft het college zicht op het aantal honden dat in onze gemeente in beslag is genomen wegens verwaarlozing of bijtincidenten? Zo ja, hoeveel honden zijn er sinds 2020 in beslag genomen en wat zijn de belangrijkste redenen hiervoor? Graag per jaar uitsplitsen.

Antwoord: Ja, in 2021 heeft de burgemeester een besluit genomen ter in beslagname van een hond i.v.m. o.a. een dodelijk bijtincident met een andere hond. In 2022 heeft de burgemeester een voorgenomen besluit genomen ter in beslagname van een hond i.vm. een zeer ernstig bijtincident met een andere hond. Vervolgens heeft de eigenaar vrijwillig afstand gedaan van de hond. In 2023 heeft de burgemeester een houdverbod honden voor de periode van één jaar opgelegd. De eigenaar van de hond heeft vrijwillig afstand gedaan van de hond aan de politie. Op advies van de dierenarts is de hond ingeslapen.

3.       Wordt het college actief op de hoogte gehouden door instanties zoals de (dieren)politie of dierenbescherming over in beslag genomen dieren binnen de gemeente? Zo ja, hoe vaak wordt deze informatie gedeeld?

Antwoord: Het college wordt wel door de (dieren)politie op de hoogte gehouden (zie antwoord vraag 2 in 2023), maar niet specifiek door de dierenbescherming.

4.       Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat bijtincidenten vaak voortkomen uit onjuiste omgang met en zorg voor honden?

Antwoord: Het college is het eens met de PvdD dat een goede opvoeding en omgang met honden de kans op bijtincidenten kan verminderen. Het college vindt dat een goede omgang met honden en dieren begint met het feit dat mensen snappen hoe dieren in elkaar zitten, hoe belangrijk ze zijn en dat ze zorg en aandacht verdienen. Hiervoor is het belangrijk dat mensen al op jonge leeftijd in contact komen met dieren en leren hoe met dieren om te gaan op een goede manier. Naast educatie over de omgang met dieren kunnen bijtincidenten ook te maken hebben met het karakter van het dier en de eigenaar.

5.       Is het college voornemens om in te zetten op het terugdringen van het aantal bijtincidenten, bijvoorbeeld door gedragslessen voor honden en hun eigenaren te stimuleren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Op dit moment is het college bezig met het opstellen van de nieuwe Nota Dieren. Binnen dit traject wordt ook het thema bijtincidenten serieus meegenomen. Dit doen we onder andere door de verantwoordelijkheden rondom dit thema goed in kaart te brengen samen met alle desbetreffende partijen en door de landelijke ontwikkelingen te volgen. Een gemeente heeft hierbij echter beperkte mogelijkheden om te sturen wat er achter de voordeur gebeurt. Er kan pas worden ingegrepen als er een incident heeft plaatsgevonden, waarbij aangifte is gedaan. Preventie van bijtincidenten is daarom belangrijk, maar valt of staat met de bereidwilligheid van de eigenaar om mee te werken.

6.       Is het college bereid om samen met welzijnsorganisaties en deskundigen een preventieve voorlichtingscampagne op te zetten over verantwoord hondeneigenaarschap? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Binnen het traject van de nieuwe Nota Dieren wordt het thema honden en de onderwerpen die daar onder vallen bekeken. Daarbij worden er zo nodig uitspraken over gedaan in de nota wanneer dat gewenst is en of dat hoort tot de gemeentelijke verantwoordelijkheden. Belangrijk is het om daarbij aan te sluiten bij nieuwe ontwikkelingen/ wetgeving van het rijk. In 2023 heeft minister Adema een brief gestuurd naar de kamer; onbekend is wat de huidige stand van zaken is.  Uit antwoorden op technische vragen bij de Begroting 2025 - 2028 blijkt dat een stichting lessen aanbiedt voor groepen 1 t/m 4 van de basisschool op de kinderboerderij in de Merenwijk. In deze lessen wordt ingezet om het leren omgaan met dieren. De kinderen mogen tussen de konijnen in het stro zitten en cavia’s in een mandje op schoot houden. Deze lessen zijn stressvol voor de dieren. De kinderen zorgen voor drukte en de activiteiten maken het niet mogelijk om te vluchten. Dit is niet alleen schadelijk voor de dieren, maar leert kinderen ook verkeerde omgangsvormen.

7.       Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat het dierenwelzijn van de konijnen, cavia’s en andere dieren die tijdens de lessen worden gebruikt in het gedrang is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee, dat is het college niet met u eens. De medewerkers zijn allemaal goed opgeleid en checken van tevoren of de dieren passen bij wat in de les gedaan wordt. Tijdens de lessen zijn er ook altijd dierverzorgers aanwezig die het welzijn van elk dier heel scherp in de gaten houden. Dierenwelzijn is voor ons ook heel belangrijk.

8.       Heeft het college als partner van de betreffende stichting invloed op dit lesprogramma? Zo ja, is het college bereid om met de stichting in gesprek te gaan over het herzien van de lessen op zo’n manier dat de kinderen op een educatieve manier worden voorbereid op de omgang met dieren zonder dat dit ten koste gaat van het dierenwelzijn van de dieren die bij deze lessen betrokken zijn?

Antwoord: Het college herkent zich niet in de situatie die hierboven geschetst wordt. De lessen worden in nauw overleg met de dierverzorgers gegeven. En zijn gericht op het leren aan kinderen hoe om te gaan met dieren (zie verder de achtergrondinformatie). De lessen gaan nooit ten koste van dierenwelzijn, zie ook het antwoord op vraag 7. Team kinderboerderij monitort de dieren niet alleen tijdens lessen maar de hele dag op gedrag en gezondheid. Bij twijfel wordt een dier niet betrokken bij de les. Mocht er behoefte aan bestaan kan altijd een afspraak worden georganiseerd met de partner, de mensen van de kinderboerderij en raadsleden.

9.       Vindt het college het waardevol om aan deze lessen de omgang met honden toe te voegen zodat kinderen ook goed met honden leren omgaan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:  Nee, het college ziet hier niet direct een rol voor zichzelf in weggelegd. Er worden op de kinderboerderij geen honden gehouden. Dat betekent dat ook kennis van gedrag en houding van eventuele honden onbekend is. Het personeel van de kinderboerderij kent de honden niet zoals ze de dieren van de kinderboerderij kennen en kan dan ook moeilijk het betreffende gedrag van de honden interpreteren. En belangrijker, daarmee beoordelen of zij wel of geen stress ondervinden van het deelnemen aan een eventuele les.

Achtergrond info m.b.t. de vragen 7,8 en 9.

Uit veel onderzoek is gebleken wat de waarde van ervaringsgericht onderwijs is. Goed omgaan met levende wezens leer je niet uit een boekje of door het kijken van een filmpje. Een echt dier zien, aanraken en ervaren hoe mooi en bijzonder het is maakt indruk. En juiste deze indruk zorgt voor positieve emotie ten aanzien van het onderwerp, in dit geval dieren. En dat is precies wat er nodig is om met dieren om te leren gaan. Dit gevoelsaspect vormt een belangrijke opening naar het leren. Bijvoorbeeld leren, dat dieren geen levend speelgoed zijn. Dat dieren het over het algemeen niet fijn vinden om opgejaagd te worden of om wild behandeld te worden. 

De lessen op de kinderboerderij worden gegeven door ervaren dierverzorgers en ervaren docenten. Zij zorgen ervoor dat kinderen inlevingsvermogen ontwikkelen m.b.t. dieren. Tijdens de lessen op de kinderboerderij bespreken zij voorafgaand aan elke les expliciet een paar gedragsregels zoals rustig bewegen en praten, niet zomaar dieren optillen etc. Het is van belang dat kinderen met dieren om leren gaan. Bijvoorbeeld voor het geval zij of hun ouders, een dier als huisdier willen houden maar ook m.b.t. alle dieren die zij in hun leefomgeving en in de natuur kunnen tegenkomen.

We leren kinderen tijdens de lessen op de kinderboerderij hoe ze op een veilige en prettige manier (met name prettig voor de dieren) contact met de dieren kunnen hebben, zodat ze op een later moment (ook zonder ons) weten hoe dit moet. Zo mogen ze bijvoorbeeld tussen de konijnen, heel rustig in het stro zitten, en leren af te wachten tot de konijnen naar hen toe komen. Voor de konijnen is er ten alle tijden een afgeschermde schuilplek waar zij heen kunnen, en waar de kinderen niet kunnen komen. Ook mogen ze een cavia op schoot, maar wel in een mandje, zodat de dieren niet elke keer opgetild hoeven te worden. In het mandje zit ook een handdoek, waar de dieren veilig in weg kunnen kruipen.

Veel dieren kiezen echter ook voor interacties met mensen en het is onderdeel van de gedragsverrijking voor dieren. Interacties met kinderen kan dus ook een positieve ervaring voor het dier zijn. En is dat zeker voor kinderen. De begeleiding hierbij maakt dat dit veilig voor dieren verloopt.

Op de kinderboerderij maken kinderen ook kennis met dieren zoals koeien, varkens en kippen, die op veel echte boerderijen ook te vinden zijn. Hierdoor leren ze waar hun voedsel vandaan komt hoe de kringloop van de natuur eruitziet en dat elk plantje en dier hierin een belangrijke rol speelt. Kinderen leren op de kinderboerderij ook omgaan met dieren uit de natuur zoals vogels en konijnen. Ook hier geldt dat zij op deze manier waardering voor de dieren ontwikkelen en er als toekomstige wereldburger beter voor zullen zorgen.  Er zijn opties voor scholen om lessen te boeken over de omgang met honden. Dit is echter geen bevoegdheid voor de gemeente. Zie bijv. Het Sophia SnuffelCollege leert kinderen veilig met honden omgaan.